Door Wilma de Rek
Gepubliceerd in de Volkskrant
In 1994 promoveerde Van Vree aan de Universiteit van Amsterdam op het thema Nederland als vergaderland. Vergaderen doen ze overal, en een manager bij Philips vergadert vast niet vaker dan een manager van IBM, maar het fenomeen ‘vergaderen’ zit volgens hem wel erg in de Nederlandse cultuur ingebakken. ‘Als je in Nederland nooit vergadert, dan is er iets mis met je. Dan ben je heel oud of heel jong, of je verblijft hier illegaal. Nederlanders vergaderen, dat is nu eenmaal zo.’ Het woord ‘vergaderen’ kreeg in de achttiende eeuw de betekenis die het nu heeft, zegt Van Vree. Aanvankelijk betekende het ‘bij elkaar komen’, van wat dan ook – rivieren, mensen – en in de loop der eeuwen werd het ‘bij elkaar komen om met elkaar te overleggen.’
De verklaring voor al dat geleuter gaat toch weer terug op zaken als het poldermodel en de overlegcultuur. Van Vree: ‘Nederland is altijd een tamelijk egalitaire samenleving geweest waar de dingen niet zozeer van bovenaf werden opgelegd, maar werden besproken. Vergaderen is hier zo’n beetje uitgevonden, in de tijd van de republiek; die regenten vergaderden voortdurend. De mooiste zalen in Nederland zijn vergaderzalen.’
Van Vree heeft een eigen Vergaderkundig Bureau, dat sinds zestien jaar scholen, bedrijven en instellingen adviseert. Met effect: ‘Ik heb het idee dat het langzaam de goede kant op gaat. Ik hoor bijvoorbeeld dat het in het onderwijs iets minder wordt.’